M. Ulpius Felix in Rome

Gepubliceerd op 13 december 2024 om 17:02

Afgelopen weekend bezocht ik het prachtige Palazzo Colonna in Rome. Het Palazzo Colonna is een van de oudste en grootste privépaleizen van Rome. De familie Colonna startte de bouw van het paleis in de veertiende eeuw en woont er ondertussen al acht eeuwen. Omdat het paleis slechts beperkt open is, ben ik in al die jaren dat ik naar Rome ben getrokken er nooit toe gekomen dat schitterend palazzo op de Quirinale kort bij de Piazza Venezia te bezoeken.  

In de inkomhal kwam ik toevallig de grafurne van M. Ulpius Felix tegen.  Jaren heb ik ernaar gezocht, nooit echter gevonden. M. Ulpius Felix was een gladiator uit Tongeren die in Rome in het Colosseum optrad. Toeristen in Rome zijn doorgaans gefascineerd door het Colosseum, het Amphitheatrum Flavium. De publieke ruimte rond het reusachtige amfitheater is iedere mooie zondag tegelijk een favoriete verzamelplaats voor talrijke Romeinen die er zelf graag een gezellige namiddag doorbrengen. Het is er steeds een grote drukte. De ludus magnus, de gladiatorenkazerne die vlak naast het Colosseum lag, krijgt echter nauwelijks aandacht. De restanten, die de structuur duidelijk weergeven, liggen er wat desolaat bij. Hun relatie met het imposante Colosseum aan de overzijde van de straat ontgaat de toeristen die er onachtzaam langst wandelen. Misschien heeft M. Ulpius Felix zich hier weleens voor de strijd opgewarmd, zenuwachtig en geconcentreerd, voordat hij in het Colosseum zijn tegenstrever tegemoet trad. Zijn grafschrift luidt:

Diis Manibus / M(arci) Ulpi Felicis Mirmillonis / veterani vixit ann(is) XXXXV / natione Tunger / Ulpia Syntyche liberta coniugi / suo dulcissimo bene merenti / et Iustus filius / fecerunt.

Aan de goden en de geesten van het hiernamaals. Marcus Ulpius Felix, "Gallisch" zwaardvechter, veteraan, 45 jaren oud, Tunger van afkomst. De vrijgelatene Ulpia Syntyche heeft het laten maken voor haar allerliefste echtgenoot die het wel verdiende, samen met hun zoon Iustus.

Op het einde van de eerste eeuw na Christus streed M. Ulpius Felix, een Tongenaar van geboorte, tientallen keren in het Colosseum. Hij was een vechtjas, een overlever ook. Van keizer Traianus verwierf hij de vrijheid als beloning voor zijn bloedige overwinningen in de arena. Ieder optreden kon het laatste zijn. Zijn praenomen Marcus en zijn nomen gentilicium Ulpius zijn dezelfden als die van Marcus Ulpius Nerva Traianus Augustus. Dit toont aan dat hij zijn burgerrecht van de keizer zelf heeft ontvangen. M. Ulpius Felix was gehuwd met de vrijgelatene Ulpia Syntyche. Zij was een Griekse en had haar vrijheid ook van keizer Traianus ontvangen. Zij hadden samen een zoon Iustus.

Gladiatoren waren uit alle windstreken afkomstig. Doorgaans waren zij krijgsgevangenen of zware misdadigers. Na verloop van tijd kwam daar nog een derde groep van gladiatoren bij, met name de vrijwilligers. Dat waren vrijgeboren mannen, die uit eigen beweging kozen voor een risicovolle carrière als gladiator. Het grafschrift van M. Ulpius Felix vermeldt dat hij een Tunger van geboorte is. Hoe is hij in Rome verzeild een gladiator geworden? Was hij een krijgsgevangene? Op zich is dat niet onmogelijk. In 70 n.C. vond de grote Batavenrevolte onder leiding van Julius Civilis plaats. Ook Tungri waren hierin actief betrokken. Onder meer vermeldt Tacitus dat vooraanstaande Tungri aan een samenkomst van rebellen in Keulen deelnamen. Archeologisch onderzoek wees uit dat Tongeren in die periode zwaar werd getroffen door branden en plunderingen. Petilius Cerialis wist echter deze rebellie te breken en de Bataven met hun bondgenoten te verslaan. Onder de krijgsgevangenen waren beslist een reeks getrainde vechtjassen die geschikt waren om onmiddellijk in Rome als gladiator op te treden. Indien M. Ulpius Felix als knaap naar Rome werd gedeporteerd, dan moet hij bij het aantreden van keizer Traianus in 98 n.C. circa 40 jaar zijn geweest. Gelet op zijn naam ontving hij na talloze gevechten in de arena zijn vrijheid van deze keizer. 

Het volledige verhaal van M. Ulpius Felix kan je lezen in "De onderdanen van de keizer", Davidsfonds 2012.