Romeinse wegen
Marguerite Yourcenar verhaalt hoe keizer Hadrianus de Romeinse wegen roemde als “het schoonste geschenk misschien dat Rome de aarde gedaan heeft.” (Hadrianus’ gedenkschriften, 1977, p. 116). De Romeinen zijn er inderdaad in geslaagd om een voor die tijd schitterend wegennet van nagenoeg 120.000 kilometer uit te bouwen. De auteurs van het document dat de Via Appia in Italië nomineert als UNESCO-werelderfgoed zijn van oordeel dat de Romeinse wegen een echte innovatie zijn. Zonder aarzelen kan men zeggen dat de creatie van het Romeinse wegennet van een universele betekenis is. In de derde eeuw na Christus noemde de kerkvader Tertullianus de Romeinse wegen ‘brengers van beschaving’:
‘De wereld wordt met de dag bekender, beter bebouwd en beschaafder. Overal worden wegen gebaand, geen gebied is nog onbekend, elk land nu geopend voor de handel. Vroeger beruchte woestenijen zijn door lieflijke landouwen uitgewist, wouden door akkers overmeesterd, wilde dieren door kudden vee verjaagd; in wat zand was wordt nu gezaaid, rotsen zijn gespleten, moerassen drooggelegd. Er zijn meer steden dan er vroeger huizen waren. Geen mens is nog bang voor een eiland, rotsen schrikken niemand meer af. Huizen ziet men overal; alom menselijke bewoning en ordelijk bestuur: leven waarheen men ook kijkt.’
Het Romeinse wegennet heeft tot op de dag van vandaag niet alleen een niet te onderschatten impact op de grote verkeersassen in Europa, maar oefent sedert de Oudheid tot nu tegelijk een enorme historische invloed uit op het politieke, economische, sociale en culturele leven in West-Europa. Over de wegen worden niet alleen goederen getransporteerd. Zij zijn tegelijk communicatielijnen die toelaten een regio te besturen, die mensen verbinden en de uitwisseling van ideeën, kunst en cultuur mogelijk maken.