De teksten

De geschiedschrijving van een regio in een bepaald tijdvak is sterk afhankelijk van de bronnen die men als historicus ter beschikking heeft. Voor het verhaal van Gallia Belgica en Germania Inferior kunnen de historici beschikken over literaire bronnen. Deze zijn echter zeer fragmentarisch waardoor een volledige reconstructie van de geschiedenis lastig en soms zelfs onmogelijk is. Veel teksten uit de antieke oudheid zijn in de loop der eeuwen immers verloren gegaan. Alleen de werken van een beperkt aantal auteurs bleven bewaard. Onder hen herkennen wij monumenten zoals Caesar, Tacitus en Plinius. De teksten van deze auteurs laten echter niet toe een volledig overzicht van de historische gebeurtenissen te schrijven.

De manier waarop zij geschiedenis schreven, verschilt trouwens sterk van de huidige opvattingen. Voor hen was geschiedschrijving een vorm van literatuur, die voortkwam uit een traditie die startte met de Griekse historiograaf Herodotos. Tacitus, bijvoorbeeld, beschreef gebeurtenissen uit zijn eigen tijd en wordt vaak gezien als een bevoorrechte getuige. Toch speelde de dramatische opbouw van zijn werk een belangrijke rol, wat soms ten koste ging van objectiviteit. Ausonius, een leraar aan het hof in Trier, bezong in de tweede helft van de vierde eeuw de schoonheid van de Moezelvallei met wellicht wat overdreven enthousiasme.

Bovendien hadden de meeste klassieke auteurs, met enkele uitzonderingen zoals Martialis, weinig belangstelling voor het leven van gewone mensen. Dit heeft als gevolg dat een groot deel van de sociale en culturele geschiedenis van de bevolking onbelicht blijft, wat het werk van de historicus bemoeilijkt en zijn afhankelijkheid van archeologische en epigrafische bronnen vergroot.

Een algemeen overzicht over de geschiedschrijving in de oudheid vindt de lezer in R. DE SCHRYVER, 1990, Historiografie. Vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa (Ancora, 8),  Leuven, 17-95. Een synthese over de literaire bronnen met betrekking tot Gallia Belgica en Germania Inferior biedt R. NOUWEN, 2008, De literaire bronnen en het historisch onderzoek van Gallia Belgica en Germania Inferior, in : Limburg - Het Oude Land van Loon, 87, 239-252 & Onderzoeksbalans Onroerend erfgoed Vlaanderen. 5.6.1.1. Literaire bronnen, VIOE, Brussel.

Voor de literaire bronnen verwijs ik vooral naar A.W. BYVANCK, 1931-1947, Excerpta Romana, deel 1 en X. LORIOT & C. BADEL (Dir.), 1993, Sources d’histoire romaine. Ier siècle av. J.-C. début du Ve siècle apr. J.-C., Parijs.  Griekse en Romeinse teksten kan de lezer zowel in de originele taal als in (doorgaans Engelse) vertaling op het web consulteren. Ik verwijs onder meer naar de Perseus Digital Library, The Latin Library , Lacus Curtius en Topos text. Explore the world of the Ancient Greeks.  De teksten van Lacus Curtius stammen voornamelijk uit de Loeb-edities.

 

Foto: Caesar, De bello Gallico, KBR-Brussel.