Over de Fosse Way in de Cotswolds

Doorheen de Cotswolds tussen Aquae Sulis, het huidige Bath, en Corinium, het huidige Cirencester, slingert vandaag de Fosse Way, een stille getuige van Romeinse vernuftigheid. Deze oude weg, aangelegd in de eerste en tweede eeuw na Christus, verbond het Romeinse Exeter in het zuidwesten met Leicester en vormde een strategische grens tijdens de vroege Romeinse bezetting van Groot-Brittannië. Wat ooit een vitale verkeersader was voor soldaten, koeriers en handelaren, is nu een route waar de echo's van het verleden nog altijd voelbaar zijn. Over deze heerbaan reden wij in de eerste week van oktober 2024, met de wagen, op zoek naar Romeinse sites, een ontdekkingsreis door een landschap doordrenkt van geschiedenis.

Toen de troepen van keizer Claudius in 43 na Christus in Kent aan land gingen, veroverden ze snel een aanzienlijk deel van Zuid-Engeland. In deze vroege fase van de Romeinse bezetting werd de Fosse Way aangelegd, een weg die de westelijke grens van de nieuwe Romeinse provincie markeerde. Deze grens werd versterkt door militaire posten, die de Romeinse macht in het gebied bewaakten. De naam "Fosse" komt van het Latijnse fossa, wat "greppel" betekent, en suggereert dat de weg voortbouwde op een eerdere verdedigingsgracht die langs de westelijke grens van het door Rome gecontroleerde Engeland liep.

Veel secties van de Fosse Way zijn tegenwoordig onderdeel van moderne wegen, terwijl andere delen de grenzen vormen van parochies, districten of provincies. Sommige stukken zijn alleen te voet toegankelijk, waardoor ze hun oude karakter behouden. Plaatsnamen langs de weg dragen de sporen van hun Romeinse oorsprong: dorpen met het achtervoegsel -cester of -chester verwijzen naar het Oudengelse ceaster of cæster, dat afgeleid is van het Latijnse castrum (meervoud: castra), wat "militair kamp" betekent. Daarnaast verwijzen plaatsnamen zoals Stratton, Stretton, Stratford en Stretford naar het Oudengelse strǣt of strēt, dat voortkomt uit het Latijnse strata, wat "verharde weg" betekent. Deze plaatsnamen herinneren ons eraan hoe diep de Romeinse infrastructuur is verankerd in het hedendaagse landschap.

Het wegennet is nog steeds een van de meest markante erfenissen van het Romeinse Rijk. De routes dienden om troepen en voorraden snel te verplaatsen en om forten, havens en andere strategische punten met elkaar te verbinden. Waar de keizerlijke koeriers en legionairs reisden, volgden al snel handelaren, wat de ontwikkeling en groei van nieuwe nederzettingen langs deze routes stimuleerde. Een van die nederzettingen was Aquae Sulis, het huidige Bath, dat door de legio XX valeria Victrix werd gebouwd en zich ontwikkelde tot een religieuze recreatiestad rond een natuurlijke warme bron. De tempel, gewijd aan de godin Sulis Minerva, en het thermencomplex waren ware wonderen, waar bezoekers van heinde en verre naartoe kwamen om te baden in het enorme, met lood beklede bad.

Op het kruispunt van de Fosse Way en de Romeinse wegen van Gloucester richting Silchester en Londen, en de heerbaan naar het huidige Oxfordshire, lag Cirencester, aan de rand van de Cotswolds. Deze stad was de Romeinse hoofdstad van de regio en zou zich in de middeleeuwen ontwikkelen tot een welvarende markt- en wolstad. Corinium, zoals de stad toen heette, was na Londen de grootste stad in het Romeinse Groot-Brittannië en werd de hoofdstad van de Romeinse provincie Britannia Prima. De stad ontwikkelde zich als een typische Romeinse stad, met een basilica, een theater en een amfitheater, waarvan de restanten ten westen van de stad nog steeds te zien zijn. Verder zijn er verrassend weinig overblijfselen van de Romeinse tijd bewaard gebleven, behalve de prachtige mozaïeken die te bewonderen zijn in het Corinium Museum aan Park Street.

De Cotswolds herbergen een van de grootste concentraties Romeinse villa's in Engeland. Zo ligt iets ten zuiden van de Fosse Way de Romeinse villa van Chedworth, een van de grootste en meest luxueuze Romeins-Britse villa’s van Engeland, met prachtige uitzichten over de Coln Valley. De villa werd in verschillende fasen gebouwd, vanaf het begin van de 2de eeuw tot in de 5de eeuw. In de 4de eeuw onderging de villa een transformatie van een landbouwbedrijf tot een elitewoning, rond drie zijden van een binnenplaats gerangschikt. Het complex omvatte toen een verwarmde westvleugel met een eetkamer (triclinium) met een prachtige mozaïekvloer, evenals twee aparte badruimtes. Op ongeveer achthonderd meter ten zuidoosten van het villacomplex werd een Brits-Romeinse tempel opgegraven. Hoewel het onduidelijk is welke godheid er werd vereerd, wijst een stenen reliëf van een mannelijke godheid, afgebeeld met een haas, hond en hert, mogelijk op een "jachtgod". De villa bleef bewoond tot ver in de 5de eeuw, lang nadat werd aangenomen dat de Romeinse levensstijl in Britannia was verdwenen.

Tegelijkertijd leidde de aanleg van de Romeinse weg tot de ontwikkeling van nederzettingen zoals de Romeinse handelsnederzetting Bourton-on-the-Water, dat tegenwoordig bekendstaat als het "Venetië van de Cotswolds", niet alleen omwille van zijn schoonheid, maar ook wegens de drukte. Deze handelsnederzetting werd aan beide zijden van de Fosse Way gebouwd en kenmerkte zich door geplaveide straten, huizen in vakwerkbouw en enkele publieke gebouwen in steen. Tijdens de middeleeuwen, vooral in de dertiende eeuw, werden meerdere dorpen langs de oude Romeinse weg gesticht. Een goede voorbeelden hiervan zijn Lower Slaughter (zie foto's onder) en Northleach in Cheltenham, die hun welvaart dankten aan de schapenteelt en de wolhandel. Deze economische bloei weerspiegelde de voortdurende invloed van de infrastructuur die de Romeinen hadden achtergelaten.