Tijdens onze reis naar Bath, het Romeinse Aquae Sulis, kwam ik in de Romeinse thermen het grafmonument van Iulius Vitalis tegen (RIB 156). De stèle met puntgevel, versierd met bloemen en bladeren in de top, werd gevonden in Walcot vlakbij de Romeinse weg die tegenwoordig de Fosse Way wordt genoemd, zowat 800 meter ten noorden van de Romeinse baden.
De tekst ervan luidt
Iulius Vita|lis fabricie(n)s|is leg(ionis) XX V(aleriae) V(ictricis) |stipendior|um IX an(n)or(um) XX|IX natione Be|lga ex col(l)egio |fabrice(nsium) elatu|s h(ic) s(itus) e(st)
Julius Vitalis, wapensmid van het Twintigste Legioen Valeria Victrix, 9 jaar dienst, 29 jaar oud, Belg van geboorte, begraven op kosten van het Gilde van Wapensmeden; hij ligt hier.
Iulius Vitalis was Belg van afkomst. De Belgae leefden in het zuiden van Groot-Brittannië en in Noord-Frankrijk. Wellicht werd hij gerekruteerd in Gallia Belgica. Op basis van de datering van het grafmonument kunnen wij veronderstellen dat hij waarschijnlijk in de late eerste eeuw na Christus stierf.
Gezien het feit dat hij negen jaar dienst had op het ogenblik van zijn overlijden, betekent dat hij vermoedelijk tijdens het derde kwart van de eerste eeuw in dienst trad. Omdat alleen Romeinse burgers in aanmerking kwamen voor militaire dienst in de legioenen, kan men veronderstellen dat hij het burgerrecht via zijn grootvader bezat. Het nomen gentilicium ‘Iulius’ verwijst immers naar een burgerrechtsverlening door één van de Julische keizers.
Het leven van Iulius Vitalis was in zekere zin verbonden met de loopbaan van Gnaeus Iulius Agricola. In 69/70 was hij reeds door Vespasianus bevorderd tot legaat van legio XX Valeria Victrix in Britannia, waar hij in eerste instantie onder Marcus Vettius Bolanus en vanaf 71 onder Quintus Petillius Cerialis diende. In het jaar 78 werd Agricola echter als opvolger van Sextus Iulius Frontinus tot gouverneur van Britannia benoemd. Hij vertrok dus als een specialist voor een derde keer naar Britannia. Zijn grafschrift vermeldt bovendien dat hij een fabriciensis van de legio XX Valeria Victrix was, dit wil zeggen van het legioen waarvan Agricola in 69/70 legaat was. En zo is de kans groot dat Iulius Vitalis als legioensoldaat actief was op een ogenblik dat Agricola als bevelvoerder van het legioen of als gouverneur in functie was. Dat twintigste legioen was waarschijnlijk opgericht door keizer Augustus rond 30 voor Christus en maakte later deel uit van het expeditieleger waarmee keizer Claudius in 43 na Christus Britannia onderwierp. De eenheid verbleef sedert die expeditie voortdurend in deze provincie. Het symbool van het legioen was een springend everzwijn.
Ook in Bath werden resten van een standbeeld van een everzwijn gevonden. Om die reden veronderstellen de archeologen dat het legioen betrokken was in het bouwen van de Romeinse baden in Bath sedert de jaren 60 van de eerste eeuw na Christus. Iulius Vitalis was een militair die deel uitmaakte van de fabrica armorum of de wapenwerkplaats. Hij was dus een wapensmid die verantwoordelijk was voor het maken en repareren van de wapens. Het is mogelijk dat hij in die hoedanigheid deel uitmaakte van de troepen die de tempel ter ere van Sulis Minerva en de thermen in Aquae Sulis bouwden. Het Twintigste Legioen wordt in Bath alleen vermeld op grafstenen, namelijk dat van onze fabriciensis Iulius Vitalis, van een centurio (RIB 158 infra), en tenslotte van een veteraan (RIB 160). Er zijn verder in Bath ongeveer een half dozijn altaren gewijd aan verschillende goden door mannen van bijna elk Romeins legioen gestationeerd in Groot-Brittannië, en bijna een gelijk aantal grafstenen. Het gelijkt er op dat Bath een bloeiende kuuroord was, waar militairen en veteranen klaarblijkelijk vaak kwamen voor 'baden en een dagje Romeinse wellness’.