Eén van de Romeinse hoofdwegen op het Iberische schiereiland was de Via Nova, in het Itinerarium Antonini vermeld als Via XVIII. In Portugal in het Nationaal Park van Peneda-Gerês is deze weg ook bekend als de ‘Geira’. Deze Romeinse heerbaan verbond de steden Bracara Augusta, het huidige Braga met Asturica Augusta, het huidige Astorga, over een afstand van circa 210 Romeinse mijlen of ongeveer 330 kilometer. Ter hoogte van zowel Bracara Augusta als Asturica Augusta vormde de weg een knooppunt met andere belangrijke hoofdwegen van het Iberishe schiereiland. Volgens het Itinerarium Antonini waren de steden Bracara Augusta en Asturica Augusta verbonden door maximaal vier verschillende routes. De Via XVIII of ‘Item alio itinere a Bracara Asturica’ was de tweede van deze routes. In Portugal maakt deze weg tussen de mijlen XIV en XXXIV deel uit van de gemeente Terras de Bouro, in Spanje liep hij door de provincies Orense en León. Misschien omdat de route daar door een ongerepte regio loopt, is de ‘Geira’ een van de best bewaard gebleven en onderzochte Romeinse wegen in het noordwesten van het Iberisch schiereiland. Sommige delen ervan hebben nog steeds de originele bestrating, bruggen en vooral ook een uitzonderlijk groot aantal mijlpalen. Het is dus niet te verwonderen dat de weg in Portugal en Spanje werd geklasseerd als een monument van nationaal belang. Het archeologische departement van de Universiteit van Minho en het Nationaal Park Peneda-Gerês deed gedurende vele jaren onderzoek om het tracé van de weg zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. Ondertussen vormden delen van de Via Nova zowel in Portugal als in Spanje prachtige wandelroutes door een quasi ongerepte natuur.
De Via Nova werd in de jaren 79 en 80 n.C. aangelegd door C. Calpetanus Rantius Quirinalis Valerius Festus, de Romeinse gouverneur van Hispania Citerior onder het beschermheerschap van keizer Vespasianus. De oudst bekende mijlpalen dateren van de regering van keizer Titus. De nieuwe route ging door het Gerês-gebergte. De weg werd gerestaureerd tijdens de regeringen van Maximinus Thrax en zijn zoon Gaius Julius Verus Maximus. De Via Nova richtte zich vanuit Bracara Augusta, in de richting van de oevers van de Cávado. Ter hoogte van Santa Cruz Souto doorkruiste de weg Terras de Bouro en de vallei van Rio Homem waar hij de dorpen Souto, Balança, Chorense, Vilar, Chamoim, Covide, Campo do Gerês aandeed en passeerde vervolgens Portela do Homem (dat tegenwoordig de grens vormt tussen Portugal en Spanje) om te eindigen in Asturica Augusta. Het Itinerarium Antonini geeft het traject gedetailleerd. Tussen Bracara Ausgusta en Asturica Augusta zijn er bovendien elf mansiones of herbergen bekend: Salaniana, Aquis Originis, Aquis Querquennis, Geminas, Salientibus, Praesidium, Nemetobriga, Forum, Gemestario, Bergidum en Interamnium Flavium.
De Via Nova was een militaire weg. In het genoemde Aquis Querquennis vonden de archeologen de restanten van een Romeins kamp, drie hectaren groot met de klassieke vorm van een castrum. Het lag aan de rivier Limia in de hedendaagse gemeente Bande in Galicië. Het was in gebruik van circa 75 tot 150 n.Chr. Men neemt doorgaans aan dat hier een cohors was gekazerneerddie uit infanterie en cavalerie bestond. Haar opdracht bestond de bewaking van de Via Nova. Onder meer voor de keizerlijke postdiensten waren dergelijke wegen erg belangrijk. Om de bodes snel te laten vorderen werden onder weg op geregelde afstanden mutationes of wisselstations gebouwd waar zij van paard konden ruilen. Een dergelijke mutatio werd ontdekt op mijl XXX, aan het Vilarinho da Furna-reservoir dicht bij Bouça de Mó.
De archeologische opgravingen in 1992 brachten een rechthoekig stenen gebouw aan het licht van 21 bij 14 meter. Daarbinnen troffen zij een parallelle opeenvolging van pilaren aan die hoogstwaarschijnlijk een houten structuur ondersteunden waarop het dak rustte. Aan de buitenzijde van het gebouw viel een klein compartiment op. Wellicht was het een taverne. Het gebouw werd opgericht tijdens de 2de helft van de 1ste eeuw n. Chr.
Het Portugese deel van de Romeinse weg dat het nationale park Peneda-Gerês doorkruist, heeft 140 geïnventariseerde mijlpalen, waarvan er 102 op locatie zijn bewaard. Door de aanwezigheid van die mijlpalen trok deze weg al vanaf het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw de aandacht van archeologen. In principe dragen de mijlpalen opschriften die de naam van de keizer vermelden samen met de afstanden tot Braga of Astorga in Romeinse mijlen. Dat is echter niet het geval voor alle mijlpalen langs de Via Nova. Een groot aantal ervan draagt geen opschrift. De meeste met opschriften getuigen van het regionale beleid dat de Romeinse keizers voerden. Zij zijn onder meer gewijd aan Trajanus, Titus, Hadrianus, Carus, Carinus, Julianus en Constantijn I. Wie toevallig in Portela do Homem op de grensovergang tussen Portugal en Spanje in de plaatselijke bar naar het toilet gaat, ziet zich plots geplaatst tegenover een verzameling van milliaria die deze keizers vermelden. De mijlpalen markeerden het wegverkeer en door middel van inscripties gaven zowel de afstanden tot Braga of Astorga, uitgedrukt in mijlen, aan met de toewijdingen aan de verschillende keizers. Het was een steun voor keizerlijke propaganda.
Afhankelijk van de situatie was de weg tussen de vijf en de zeven meter breed en zeer eenvoudig aangelegd. En hoewel de weg veel door bergachtig terrein liep, vermeed hij steile hellingen en was zijn verloop tamelijk vlak. De weg pastte zich in zover mogelijk voortdurend aan het terrein aan met talrijke bochten. Dat leidt er toe dat dit reusachtige archeologische monument aan de hedendaagse wandelaar zo een schitterende beleving schenkt, nu eens als kronkelend grindpad door de bergen, dan weer als een met dallen aangelegde weg die in de loop der eeuwen verzakt zijn. Voor de aanleg van deze weg volgden de Romeinen de gebruikelijke methode: het terrein egaliseren, een fundering stenen, grind en zand aanleggen en vervolgens een bovenlaag waarvoor klaarblijkelijk verschillende oplossingen werden gekozen.
Dat was ook het geval bij de oversteek van rivieren en beken. Tussen Bracara naar Asturica hebben de archeologen negenendertig oude bruggen geïnventariseerd waaronder de Ponte Maceira in A Coruña, de prachtige brug over de Bibei-rivier en de Ponte de San Miguel in Terras do Bouro die volledig Romeins zijn. De meeste van oorsprong Romeinse bruggen overleefden de opeenvolgende herstellingen niet. Tussen Bracara en de Cascata da Portela do Homem in Geres werden minstens drie bruggen gebouwd. Zij liggen tussen mijl XXXII en XXXIV. De bruggen over de rivieren Maceira en Forno waren klein, gebouwd op een enkele boog. De Ponte de San Miguel over de Portela do Homem, vernietigd in 1642, had oorspronkelijk een andere overspanning, met twee bogen.
Niet alleen bleven er restanten bewaard van bruggen. Er waren ook zeer eenvoudige oversteekplaatsen van rustig kabbelende beekjes waar het niet nodig was een brug te bouwen. Daar kabbelde het water rustig tussen de opgestapelde stenen door. Dat was op verscheidene plaatsen het geval en deze oversteekplaatsen bleven tot op de dag van vandaag bewaard.
Het is niet mogelijk om precies te definiëren hoe de weg er overal exact uit zag onder meer ook omdat het verstrijken van de tijd en de daarbij horende constante reparatiewerkzaamheden ongetwijfeld een belangrijke rol hebben gespeeld. Die reparatiewerkzaamheden hebben zeker ook een rol gespeeld bij de brug van Eixões over het riviertje Roda. Het gaat wellicht om een middeleeuwse constructie die in de loop der jaren verschillende aanpassingen heeft ondergaan waardoor het originele uitzicht ervan getroubleerd is. Ondanks een inscriptie op een van de bogen van de brug die dateert uit 1745, nemen onderzoekers aan dat de brug veel ouder is en mogelijk terug gaat op de brug van de Romeinse weg Braga – Astorga.
Deze brug toont hoe dan ook aan dat na de Romeinen mensen van vele generaties de Via XVIII hebben gebruikt. Langs de weg ontstonden dorpen. Een mooi voorbeeld daarvan is het dorpje Covide dat langs de Via Nova ontstond en tot op de dag van vandaag grotendeels zijn middeleeuws karakter heeft weten te bewaren. Later gebruikten pelgrims de weg om naar Santiago de Compostela te reizen. Mijlpalen kregen soms een andere betekenis. Een goed voorbeeld is het kruisbeeld in Campo do Gerês dat werd opgericht op het kruispunt van de wegen naar Junceda, Carvalheira, Covide en Campo do Gerês. De mijlpaal markeert mijl XXVII van de Via Nova en werd opgericht tijdens het bewind van keizer Decius (249-251). Het geheel wordt beschut door een driehoekig rood zinken dak dat rust op drie Dorisch-Romeinse zuilen, van binnen bekleed met hout. Het kruisbeeld zelf is uitgevoerd in graniet en stelt een naïeve Christus van gedrongen proporties voor.
Foto's: R. Nouwen