Langs de Autoroute du Soleil ligt Tournus, een prachtig stadje in de Bourgogne met oude verhalen, een mooie abdij, stadstorens en musea. Reeds op het einde van de 1ste eeuw voor Christus situeerde zich hier aan de oevers van de Saône in het land van de Haedui een Romeinse nederzetting met een versterking ter hoogte van het huidige quartier de la Madeleine, een tussenstop langs de strategische Via Agrippa. Het tracé van de heerbaan ligt aan de oorsprong van de hoofdstraat door het huidige stadscentrum waar een aantal hotels en restaurants zijn gevestigd. De weg valt samen met de Route Nationale 6 die de Via Agrippa volgt en die vele duizenden toeristen uit het Noorden naar de stranden aan de Middellandse Zee voerde. Steden zoals het wat verder gelegen Macon, Chalon-sur-Saône en Dijon liggen op gelijkmatige afstanden van elkaar langs dezelfde weg. De naam van de stad verschijnt voor het eerst op de Peutinger-kaart. Zij verschijnt daarop als Ternucio. Gregorius van Tours noemt tijdens de 6de eeuw Castrum Trinorciense. Tournus ontwikkelde zich in die periode tot een bevoorradingsplaats voor de Romeinse troepen en de postdienst. In het zuiden van de stad is de invloed van het oude castrum nog duidelijk afleesbaar uit de plattegrond ervan. De oude muren bleven bewaard in verschillende kelders bewaard.
Een tijdje terug stond ik voor de monumentale Romeinse zuil die in de Saône werd gevonden en die tegenwoordig figureert als monument voor de gesneuvelden van Wereldoorlog II. De zuil staat op een plein naast de hoofdweg. Het is één van de weinige zichtbare restanten uit de Romeinse tijd. Dat heeft onder meer te maken met de bewogen geschiedenis van de stad. In het begin van 197 arriveerde Septimius Severus in Gallië en drong zijn rivaal Clodius Albinus terug. Deze werd kort daarna verslagen in de Slag bij Lyon. Ondertussen werden in Lyon de christenen bedreigd door systematische vervolgingen van de Romeinen. Valerianus en Marcellus, twee christelijke Galliërs, konden tijdig vluchten. Ze trokken in 177 door het Saône-dal naar het noorden en vestigden zich in respectievelijk Tournus en Chalon. Ook in Tournus verkondigde Valerianus het evangelie. De Romeinen zagen hem ook hier als een bedreiging. Tijdens de regering van Marcus Aurelius in 179 werd hij gevangen genomen, gemarteld en onthoofd (179). Zijn lichaam werd begraven op de plaats van de huidige crypte van de benedictijnerabdij van Saint-Philibert. Die plaats werd na zijn dood een ontmoetingsplaats van de vervolgde christenen. Na de regering van Constantijn bouwden zij daar een martyrium gewijd aan deze martelaar. Het benedictijnenklooster nam in 875 de plaats over waarmee de basis van de abdij gelegd. Nog steeds staat de sarcofaag van de Heilige Valerianus in de crypte van de kerk. Zijn lichaam werd echter in 1562 vernietigd.
Geleidelijk werd Tournus een belangrijk religieus centrum op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. De reizende pelgrims over de Via Agrippa lagen samen met de Benedictijnerabdij van Sint-Philibert aan de grondslag ervan. De abdij zelf is een meesterwerk van de romaanse bouwkunst.