De reiziger die tijdens de Romeinse oudheid van Tongeren of Trier naar Lyon of Arles trok, passeerde ongetwijfeld Andesina, het hedendaagse Grand. De Romeinse stad lag aan de Romeinse weg die tegenwoordig de Via Agrippa wordt genoemd en die zowat de langste heerbaan van Europa moet zijn. In Gallië gaat het Romeinse wegennet terug op de opmetingen die tijdens het gouverneurschap van M. Vipsanius Agrippa werden georganiseerd. Omdat specifiek de weg die van Arles via Lyon naar Trier en Keulen liep, tijdens het gouverneurschap van M. Vipsanius Agrippa werd opgemeten en aangelegd, wordt hij naar de nauwste medewerker en vriend van keizer Augustus genoemd. Hij liep van Arles over Orange, Valence en Vienne naar Lyon en richtte zich van daaruit via Chalon-sur-Saône, Langres, Metz en Trier naar Keulen. De heerbaan verbond zo Zuid-Gallië met Germanië en was onontbeerlijk zowel voor het bestuur van de provincies als voor het handelsverkeer.
De Romeinse route die van Arles over Lyon en Metz naar Trier en de garnizoenssteden langs de Rijn liep, was dus één van de belangrijke levensaders van Romeins Gallië. de heerbaan vanuit Tongeren, die daar samenvalt met de huidige Hoeise steenweg, sloot in Metz op de Via Agrippa aan. De wegen dienden echter niet enkel het transport van goederen door kooplieden, maar ook de verspreiding van cultuur en religie. In de verspreiding van het vroegste christendom bij voorbeeld speelde de Via Agrippa ongetwijfeld een cruciale rol. De oosterse mysterieculten hadden onder meer via die route al geruime tijd de weg naar onze contreien gevonden en het Christendom was voor vele mensen uit die tijd niet meer dan één van de nieuwe religies. Op een synode in Arles in 314 wordt bij voorbeeld een zekere Agaecius (of Agricius) als bisschop van Trier vermeld. De stad was daarmee het oudste bisdom van Duitsland.
Van deze Romeinse weg bleven nog verschillende tracés bewaard. Onder meer in de nabijheid van Grand in Soulosse-sous-Saint-Elophe bleef een stuk ervan in het landschap bewaard. Het slingert zich daar als een landweg door de velden. Op de kaarten vindt men de weg onder meer terug als 'Ancienne voie romaine de Lyon à Tréves'.
Wie vandaag zonder veel voorbereiding Grand, een pietluttige dorpje in de Vogezen met een bevolking van minder dan 400 zielen, binnenrijdt, vraagt zich ongetwijfeld af waar hij/zij in godsnaam terecht gekomen is. De naam Grand is wellicht afgeleid van Grannus, de Keltische godheid die hier werd vereerd en door de Romeinen werd geïdentificeerd met Apollo. Niets wijst op een roemrijk verleden, toch niet op het eerste gezicht.
Maar het antieke Grand was wel degelijk een belangrijke stad die ook door keizers werd aangedaan. Nadat hij met zijn schoonvader Maximianus in Marseille had afgerekend, keerde Constantijn de Grote (306-337) in 310 terug naar Trier waarbij hij een ommetje langs het Apolloheiligdom in Andesina (Grand) maakte. Volgens een fictief verhaal van Lactantius zou de keizer toen tijdens een gewijde slaap in het heiligdom van Apollo een visioen gehad hebben. De auteur geeft dat verhaal van die verzonnen droom als volgt:
Constantijn kreeg in zijn slaap een aanwijzing: hij moest het hemelse teken van God laten aanbrengen op de schilden en aldus slag leveren. Hij doet zoals hem is opgedragen: hij laat een gekantelde X met omgebogen bovenkant aanbrengen en verbeeldt zo Christus op de schilden. Gewapend met dat teken grijpt het leger de zwaarden. (vertaling: Vincent Hunink)
In een lofrede van 310 die een redenaar in 310 in Trier voor de keizer uitsprak, wordt de tempel van Apollo in Grand de mooiste tempel op aarde genoemd. Hoe dan ook is er een oververtegenwoordiging van munten uit de beginjaren van Constantijn in het archeologische onderzoek. Het is bovendien interessant dat tijdens het bewind van Constantijn niet het huidige Toul, maar Andesina wellicht de hoofdstad was van het bestuursdistrict van de Leuci.
Het belang van Grand blijkt alleszins uit verschillende archeologische vondsten die tot op de dag van vandaag prominent aanwezig zijn. Sedert de 18de eeuw geniet het dorp veel aandacht van archeologen die enkele van de meest sprekende monumenten aan het licht brachten. Vooral de prachtige vloermozaïek van 232 vierkante meter en het amfitheater met plaats voor zo’n 17.000 toeschouwers spreken tot de verbeelding. Het amfitheater was tijdens de bewindsperiode van de Flavische keizers buiten de stadswallen langs één van de belangrijke uitvalswegen van de stad gebouwd. Voorts werden er de restanten van thermen terug gevonden. Ter hoogte van de huidige kerk stond wellicht het Romeinse heiligdom dat vermoedelijk bestond uit een heilig waterbekken en een tempel. Het antieke Grand was bovendien ommuurd met imposante stadswallen die van verschillende poorten en achttien ronde torens waren voorzien. Slechts schaarse sporen resten.