In Aquincum Budapest overleed op het einde van de 1ste eeuw n.C., ergens tussen 80 en 85, Flavus, de zoon van Blandus en Bataafs ruiter van de Tongerse ala Frontoniana. Zijn grafmonument wordt nu bewaard in het plaatselijke museum. Het verzorgde opschrift is geplaatst in een mooi afgelijnd kader. Vermoedelijk werd de overleden militair afgebeeld in het bovenste register tijdens een funerair banket. Het register eronder stelt een knecht voor die het paard van Flavus wegleidt. Het moest de voorbijgangers herinneren aan het militair verleden van de overledene.
Fla(v)us Blandi f(ilius) domo Bata[(v)us] eques al(ae) Fronto[n]ianae [h(ic) s(itus) e(st)]
Flavus, zoon van Blandus, van huis uit Bataaf, ruiter van de ala Frontoniana, ligt hier begraven.
Flavus deed dienst in de ruitereenheid ala I Tungrorum Frontoniana. De Bataven stonden net als de Tungri bekend als uitstekende ruiters met bijzondere vaardigheden bij de uitvoering van amfibische operaties zoals het oversteken van rivieren en moerassen. Oorspronkelijk lag deze eenheid aan de Rijngrens. Kort na de Batavenrevolte werd de ala Frontoniana van Germania Inferior echter overgeplaatst naar de provincia Dalmatia en van daar naar de Donaugrens van het toen nog ongedeelde Pannonia. Een bouwopschrift van het jaar 73 toont aan dat de eenheid werkte aan de bouw van het nieuwe castellum alae van Obuda vlak bij Aquincum. De bouw van dit kamp maakte deel uit van een grootschalig programma van verdedigingswerken langs de Donaulimes en we kunnen er met grote zekerheid van uitgaan dat ook de eenheid van Flavus aan de bouwwerken heeft meegeholpen. De eenheid bleef vermoedelijk een hele tijd in het kamp van Obuda gelegerd.
Foto: © Budapest - Aquincumi Múzeum, Foto: Ortolf Harl 2006