Inleiding
Jaren geleden zond Sofie Vanhoutte, die als archeologe in Oudenburg actief was, mij een foto van twee tegulae met opschrift. Zij werden gevonden tijdens het archeologisch onderzoek op de site Spegelaere te Oudenburg. Het ene tegula-fragment was onderdeel van één van de muurtjes van het stookkanaal van het vermoedelijke badgebouw uit de 4de eeuw. Het andere fragment bevond zich in een laag in de top van het Romeinse pakket. Ik heb nooit de tijd gehad om ze wetenschappelijk te publiceren. Maar ondertussen heb ik er wel een idee over. Omdat de tijd ontbreekt, laat ik het maar op deze manier aan het oordeel van een ieder over.
De stempels
De stempel is in een cirkel geplaatst. Dit heeft tot gevolg dat de letters als V S T├ moeten worden gelezen. De mogelijkheden voor aanvulling, die ook inhoudelijk kunnen worden gemotiveerd, laten geen andere volgorde toe.
Tegel 1: V(exillatio) S(agittariorum) T(ungrorum) (et) H(eruliorum seniorum)
Tegel 2: V(exillatio) S(agittariorum) T(ungrorum) (et) [H(eruliorum seniorum)]
Commentaar
Vexillatio: duidt normaal een detachement aan. De term is afgeleid van vexillum, de standaard waarrond de soldaten, die hun eenheid hadden verlaten, zich verzamelden. De vexillationes kunnen in twee grote groepen worden onderverdeeld. Enerzijds kon een leger van een provincie een volledige eenheid of detachementen van één of meerdere eenheden elders naar het front zenden in geval van oorlog. Oorlog was echter niet de enige missie. Vexillationes konden ook worden samengesteld naar aanleiding van bouwwerken, zoals de bouw van een legerkamp of voor een bezettingsopdracht van een post. Dit zijn dus taken die niet noodzakelijk een volledige eenheid vergden. In de context van het laat-Romeinse leger verwijst de term vexillatio naar cavalerie-eenheden. De context waarin de tegels met stempel in Oudenburg werden gevonden, verwijst dus naar een ruitereenheid die mogelijk het fort heeft gebouwd en er gedurende een bepaalde tijd was gekazerneerd. Gelet op de 4de eeuwse context moet worden gezocht in de Notitia dignitatum Occ., een officieel register van de burgerlijke en militaire ambten, eenheden en standplaatsen, dat vrij uitvoerig informeert over de situatie omstreeks 400.
De Notitia dignitatum Occ. vermeldt de troepen die tijdens het Dominaat onder meer in Belgica Secunda en Britannia actief waren. Hierin vinden wij dus ook de negen forten van de Litus Saxonicum met hun garnizoen die de Britse kust bewaakten. Een voorbeeld hiervan is Regulbium (Reculver) waar de cohors I Baetasorium was gekazerneerd. De forten langs de Frans-Belgische kust worden slechts partieel genoemd. Dit zijn: Marcis (Marquise?) met de Equites Dalmatae, locus Quartensis sive Hornensis (Quentovic en cap Hornu) met de classis Sambricae en portus Epatiacus (Vieil Isque (?) bij Boulogne). Oudenburg staat hier niet tussen net zomin als Aardenburg. De beide tegulae geven hier gelukkig een aanwijzing.
S T: de Notitia dignitatum Occ. laat enkel toe deze combinatie op te lossen als S(agittariorum) T(ungrorum). Deze eenheid is één van de 65 auxilia palatina die in de Notitia dignitatum Occ. worden opgesomd. Een andere combinatie is niet mogelijk. Ook tussen de 12 legiones palatinae of de 32 legiones comitatenses bevindt zich geen enkele eenheid die een dergelijke lettercombinatie toelaat. Problematisch is dat deze eenheid niet onder de cavalerie-eenheden wordt vermeld. In deze lijst bevindt zich echter geen eenheid die toelaat deze lettercombinatie op te lossen. Eventueel kan worden gedacht aan twee detachementen uit verschillende eenheden zoals bv. S(alii) (et) T(ungri) die ook deel uitmaken van de auxilia palatina. De aanwezigheid in dezelfde lijst van de S(agittarii) T(ungri) maakt dit echter weinig waarschijnlijk. Het is slechts in beperkte mate mogelijk een chronologie van standplaatsen van een militaire eenheid, die in de Notitia dignitatum Occ. voorkomt, op te stellen. Net als de Sagitarii Nervii waarmee zij een troepenpaar vormden, ligt de oorsprong van deze eenheid in de Laeti-nederzettingen. Zij werden vermoedelijk opgericht door keizer Constantijn tijdens diens voorbereidingen voor de oorlog tegen Maxentius. Deze werd beslecht tijdens de slag bij de Milviusbrug in 312. Tot de regeringsperiode van Iulianus Apostata (361-363) maakten de Sagittarii Tungri deel uit van het leger van Gallië. De Notitia dignitatum Occ. vermeldt omstreeks 400 dat de eenheid deel uitmaakte van het leger van Illyricum. Dit lijkt problematisch voor deze aanvulling. Uit het ambtsboek blijkt echter dat een aantal eenheden tot legers van verschillende provincies hoorden. De Victores iuniores Britanniciani bij voorbeeld maakten deel uit van het leger van Britannia en van dit van Hispania. De Tungrecani, één van de twaalf legiones palatinae, maakten deel uit van het leger van Italia en waren tegelijk gekazerneerd in Dubris (Dover), één van de forten van de Litus Saxonicum.
├ : moet vermoedelijk worden gelezen als H. Normaal verschijnt de H als ┤. Het feit dat het dwarsstreepje naar rechts is georiënteerd in plaats van naar links, heeft vermoedelijk te maken met het specifieke karakter van stempels. De meest waarschijnlijke aanvulling is H(eruliorum seniorum). Deze eenheid komt voor in dezelfde lijst van de 65 auxilia palatina. De H(eruli seniores) zijn volgens de Notitia dignitatum Occ. ingedeeld bij het leger van Italia. Net zoals dit voor de Sagittarii Tungrorum geldt, hoeft dit geen probleem te zijn voor de aanwezigheid van een detachement van deze troep in Oudenburg. De Heruli zijn een Germaanse volksstam. Zij zijn omstreeks 250 door de Denen uit Scandinavië verdreven. Een kleine groep viel in 287 vanuit de zee Gallië binnen en vanaf het einde van de 3de eeuw werden uit hun rangen militairen voor de auxilia gerekruteerd. Zij vormden een troepenpaar met de Batavi. De Germaanse cultuurelementen in de graven rond Oudenburg is in overeenstemming met de aanwezigheid van deze bevolkingsgroep.
De oude blogtekst van 2015 met voetnoten kunt u hier downloaden: