In Gingelom vond een Franse amateurarcheoloog een muntschat van meer dan 14.000 Romeinse munten op een akker terug, zogezegd! Hij had ze in Frankrijk illegaal opgegraven en in Gingelom opnieuw in de grond gestopt, om nadien te melden dat hij ze met een metaaldetector had opgegraven. Maar archeologen van het Agentschap Onroerend Erfgoed hadden al snel door dat de ontdekking niet erg koosjer was. Het bleek immers dat ze in een aardlaag van na de middeleeuwen lagen. Het ziet ernaar uit dat de verdachte het verschil in wetgeving tussen Frankrijk en België heeft willen aanwenden om zijn vondsten wit te wassen. Het hele verhaal werd opgepikt door de internationale media en kreeg zelfs al een eigen wikipedia-pagina.
Naar aanleiding van deze ontmaskering liet de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed, Matthias Diependaele (N-VA) in De Standaard niet alleen optekenen dat hij trots was op het snelle en adequate handelen van onze Vlaamse onderzoekers maar ook dat ‘Deze misdaad kon leiden tot geschiedvervalsing met een serieuze impact op onze Vlaamse identiteit.’ Het is een uitspraak die amper tot gefronste wenkbrauwen leidde. Enkel Marc Reynebeau plaatste er enkele dagen later een kritische kanttekening bij door op te merken dat die munten niets over welke hedendaagse identiteit dan ook zeggen en er evenmin enige ‘impact’ op hebben.
Vanuit wetenschappelijk standpunt is de hele situatie wel problematisch omdat de archeologische context van de munten werd vervalst. Door archeologische objecten, wat deze munten per slot van rekening zijn, op te graven zonder verder te documenteren, verliezen de archeologen de mogelijkheid om belangrijke informatie in kaart te brengen. Voor wat deze munten betreft gaat het onder meer om de vraag of zij oorspronkelijk geïsoleerd werden gevonden dan wel deel uitmaakten van een muntschat. Evenmin weten wij nu of zij ergens in een nederzettingscontext werden begraven dan wel of zij gewoon werden verloren. De munten zelf mogen verder dan authentiek zijn, de conclusies die numismaten en historici eraan zouden hebben gekoppeld indien het bedrog niet aan het licht was gekomen, zouden compleet onbetrouwbaar zijn geweest. Nu blijft de schade beperkt tot de vaststelling dat de archeologisch-historische context volledig verloren is.
Dan rest nog de vraag of dit een impact zou kunnen hebben op wat men noemt 'onze Vlaamse identiteit'. Het antwoord is heel duidelijk neen! De Pax Romana was immers gekenmerkt door een grote toename van het muntverkeer en het definitief verdwijnen van de lokale munten uit de circulatie. Vanaf 250 zien wij een grote toename van de vondstaantallen, onder meer een gevolg van de geldontwaarding tijdens die periode. De munten die in Gingelom werden aangetroffen weerspiegelden in grote lijnen muntgeschiedenis van de derde eeuw. Tegelijk zien wij een Romeins Rijk in crisis door opeenvolgende soldatenkeizers tussen 235 en 285, de verzwakking van de rijksgrenzen en binnenvallende Germaanse en Frankische bendes die grote delen van Germania Inferior en Gallia onveilig maakten. Onze regio, deel van het Romeinse bestuursdistrict van de Tungri, maakte deel uit van de provincie Germania Inferior. Voor een goed begrip, de term ‘Pagus Flandrensis’, waarmee slechts een klein gedeelte van Vlaanderen wordt aangeduid, dateert van het laatste kwart van de 8ste eeuw. Het gaat dus enkel en alleen om een specifiek facet van de geschiedenis van Germania Inferior en Gallia (Belgica) tijdens de 3de eeuw n.C.
Daarmee wordt duidelijk dat de uitspraak van minister Diependaele uiting geeft aan een enge nationalistische visie op het verleden. Door verleden en identiteit quasi te laten samenvallen wordt geschiedenis een instrument van partijpolitiek. En laat dat nu net niet de bedoeling zijn. Want archeologie en geschiedenis zijn als wetenschappelijke disciplines daarmee niet gediend!
Foto: Agentschap Onroerend Erfgoed