Ik heb altijd iets met vechthanen gehad. Het zijn de meest edele en trotse hoenders, gespierd en hoog op de poten. De Belgische vechter kent drie varianten, de Brugse vechter, de Tiense vechter en de Luikse vechter. Het zijn zonder onderscheid krachtige en onverschrokken dieren. En zij hebben bovendien een lange geschiedenis. Uit de schaarse bronnen blijkt duidelijk dat hanengevechten ook in West-Europa een eeuwenlange traditie kennen. De geschiedenis van dit inmiddels verboden volksvermaak kunnen wij tot in de antieke oudheid volgen.
In Griekenland verschenen de gedomesticeerde hoenders tussen het einde van het 2de millennium en het 1ste millennium v. Chr., terwijl tussen de 7de en de 3de eeuw v. Chr. afbeeldingen van hanen en hennen frequent vaatwerk en munten decoreerden. Sedert de Perzische oorlogen (ca. 5de eeuw v.Chr.) waren hanengevechten in Griekenland een geliefd tijdverdrijf voor de jeugd. Themistokles organiseerde in Athene van staatswege hanengevechten. Het waren publieke vermakelijkheden, die er in het theater van Dionysos of ook in de sportscholen werden gehouden. Hun populariteit blijkt uit de talrijke voorstellingen van vechtende hanen op vazen, reliëfs, gemmen, enz. Xenophon vermeldt in ‘Het gastmaal’ dat men vechthanen knoflook voerde om de strijdlust te vergroten. In zijn ‘Beschrijving van Griekenland’ signaleert Pausanias : “de mensen in Tanagra bezitten twee soorten hanen. De vechters en de merels worden ze genoemd”. Wat de Griekse Oudheid betreft, is het voorts bekend dat gereputeerde vechthanen werden gefokt op Rhodos evenals in Alexandria.
Ook de Galliërs bezaten hoenders. Caesar vermeldt dat de Britten kippen hielden, weliswaar enkel voor hun plezier. Het is evenwel niet duidelijk of Caesar hier daadwerkelijk hanengevechten mee bedoelt. De aanwezigheid van hoenders in onze gewesten wordt één enkele maal door de archeologie bevestigd. In de (Gallo-)Romeinse beschaving waren hanengevechten erg populair. Indien wij Varro mogen geloven waren er verschillende rassen. In zijn ‘De re rustica’ schrijft hij: “Bij het kiezen van een ras is het niet goed om hanen van Tanagra, Medië of Chalcidicië te nemen; dit zijn ongetwijfeld knappe vogels en zeer geschikt om met elkaar te vechten, maar ze leggen nogal pover.” De hanen van Tanagra moeten nogal fameus geweest zijn!
In zekere zin zijn hanengevechten verwant aan de venationes of de jachten op wilde dieren waarvan de dierengevechten een belangrijk onderdeel waren. Het is dus niet verwonderlijk dat in de stadswijken van bijvoorbeeld Rome ook hanengevechten werden georganiseerd. De voorstellingen op onder meer mozaïeken tonen de populariteit ervan aan. De Romeinen zouden artificiële sporen en georganiseerde hanengevechten algemeen geïntroduceerd hebben.
In ‘De Ordine’ beschrijft St.-Augustinus van Hippo (354-430) een hanengevecht op een erf. Het was voor alle duidelijkheid geen georganiseerd gevecht. Belangrijk zijn echter de vragen die in relatie hiermee worden gesteld: “Waarom vechten hanen?” en “Waarom zijn mensen zo gefascineerd door hanengevechten?” Bijzonder de tweede vraag toont aan dat dit volksvermaak in de vierde en de vijfde eeuw een ruime belangstelling kende. Het is opmerkelijk dat St.-Augustinus het hanengevecht in relatie stelde met prostitutie. Moeten wij hiervoor een verklaring zoeken in zijn persoonlijk gevecht tegen de verlokkingen van het vlees en zonde in het algemeen? Hoe dan ook, hanengevechten bleven gedurende eeuwen een zeer geliefd volksvermaak.
- R. Nouwen, Hanengevechten in België: over de geschiedenis van het dagelijkse leven en de instandhouding van levend erfgoed, in: Volkskunde, 105, 2004, 35-54.