In het Provinciaal Archief Limburg in Hasselt zijn soms verrassingen te vinden. Zo ook naar aanleiding van de Provinciale Tentoonstelling van Limburg die in 1907 in Sint-Truiden plaatsvond.
Tijdens die groots opgevatte expo werden de troeven van Limburg op het vlak van landbouw, nijverheid, handel en cultuur op een terrein van 140.000 vierkante meter in het stadspark en op de terreinen aan het station in de verf gezet. Er verrezen tentoonstellingspaviljoenen, een grote feestzaal, restaurants, drankgelegenheden en kraampjes. Gezien de recente ontdekking van kolen in Limburg waren het Paleis der Mijnen en het paviljoen van de Duitse steenkoolmijnen van Dahlbusch de trekpleisters. Tussen 29 juni en 6 oktober bezochten ongeveer 500.000 mensen de tentoonstelling. Het was een ongeziene massa voor die tijd. Het absolute hoogtepunt was het bezoek van koning Leopold II op 28 juni. Hij was vergezeld van zijn dochter prinses Clementine en twee ministers.
Nu bevindt zich in het Provinciaal Archief van Limburg een klein dossiertje waarin de briefwisseling van de toenmalige gouverneur Henri de Pitteurs-Hiégaerts met het gemeentebestuur van Sint-Truiden is opgenomen. Naar toenmalige gewoonte waren die officiële brieven in het Frans gesteld. In een eerste brief aan de gouverneur kondigt de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken het bezoek van de koning, dat tussen 13.30 uur en 18.00 uur zal plaatsvinden, aan.
“D’après les ordres du Roi, sa Majesté sera reçue à la gare par vous, Monsieur le Gouverneur, et Monsieur le Bourgmestre de St.-Trond, en uniforme. Une poste d’honneur avec musique et drapeau ainsi qu’une escorte de cavalerie ont été commandés par les soins de M. le Ministre de la Guerre.”
Zo luiden de wensen van de koning. Op 23 juli ontving de gouverneur een brief waarin deze wensen werden toegelicht door de dienstdoende generaal-majoor die in Luik was gelegerd. Daarin viel het volgende te lezen:
Monsieur le Gouverneur
J’ai l’honneur de vous faire connaître qu’à l’occasion de la visite officielle que le Roi fera à l’exposition de Saint-Trond le 28 Juillet prochain, il a été ordonné:
1. Que deux compagnies du 11e de ligne (Hasselt), fortes de 60 hommes chacune, avec musique et drapeau et commandées par un officier supérieur, soient rendues à St.-Trond le 28 courant, par chemin de fer, à l’effet de rendre les honneurs au Roi. Sa mission terminée, ce détachement rentrera à Hasselt par la même voie.
2. Qu’un escadron du 2e régiment de Lanciers avec l’étendard et commandé par un officier supérieur soit rendu à St.-Trond le 27 courant, par la route ordinaire, à l’effet de fournir l’escorte à Sa Majesté le lendemain 28. Ce détachement rentrera à Liège par la même voie, le 29 au matin.
3. Qu’une section du 3e d’artillerie (Tirlemont), chargée de tirer les salues à l’arrivée et au départ de Sa Majesté soit rendue à St.-trond, par la route ordinaire, le 27 courant. Ce détachement rentrera à Tirlemont par la même voie, le 29 matin.
Je vous prie d’agréer, Monsieur le Gouverneur, l’assurance de ma considération la plus distinguée.
Getekend: Le Général-Major Commandt par interim,
Eén van de problemen was de ordehandhaving tijdens het bezoek van Leopold II waarvoor de burgemeester overleg moest plegen met de militaire autoriteiten. Het Burgemeester en Schepencollege verzocht de gouverneur trouwens om de Gendarmerie de Saint-Trond te versterken. De gouverneur schreef daarom een brief aan de commandant van de provinciale gendarmerie.
Na dat bezoek publiceert burgmeester Clement Cartuyvels in het katholiek weekblad “De stem van Haspengouw” een brief aan de bevolking van Sint-Truiden:
Op het oogenblik dat Zijne Majesteit de Koning en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Clementina den trein instapten, welke hen naar Brussel moest terugbrengen, hebben Zij mij gelast u de uitdrukking Hunner innige voldoening mede te deelen voor het geestdriftig onthaal dat gij Hun gedaan hebt, alsmede Hunne beste gelukwenschen voor de vurige vaderlandsliefde waarvan gij komt blijken te geven. « Ik ben zeer gelukkig,» voegde de Koning er bij, over het bezoek » dat Ik aan de stad Sint-Truiden gedaan heb, en Ik zal van dezen dag het kostbaarste aandenken bewaren. »
Laat mij toe, geachte Medeburgers, terwijl ik mij van deze Koninklijke boodschap kwijt, mijne gelukwenschen en mijne dankbetuigingen te voegen bij die der Koninklijke Familie. De orde is onberispelijk geweest, niettegenstaande de ontelbare menigte die onze straten vervulde, en indien de Koninklijke Familie zoo gevoelig geweest is aan uwe vaderlandslievende toejuichingen, heeft Zij, ik ben er van overtuigd, uwe diep eerbiedige houding weten te schatten.
Sint-Truiden, den 30 Juli 1907.
De Burgemeester,
Cl. Cartuyvels.