‘We geven ons niet gewonnen. Ik zou het aberrant vinden als die democratische beslissing via de rechtbank teniet wordt gedaan. We leven in een democratische rechtsstaat. En die woorden staan in de juiste volgorde: de democratie komt eerst.’ Deze woorden uit de mond van minister Ben Weyts van de N-VA werden vandaag door DS opgetekend. En zeggen dat deze partij staat voor een traditie die uit de klassieke oudheid is gegroeid.
In mijn boek ‘De erfenis van de oudheid voor de mens van nu’ (2011) beschreef ik in het tweede hoofdstuk hoe in de Grieks-Romeinse oudheid de idee van de democratie vorm kreeg. De eerste aanzetten voor de democratie ontwikkelden zich in het aristocratische Sparta. Eén van de belangrijke elementen in dat proces was het respect voor de wetten. Dat werd door de Spartanen beschouwd als het fundament van de samenleving. Herodotus verwoordde in zijn Historiae dat als volgt:
Zo zijn ook de Lacedaemoniërs elk voor zich in de strijd niet minder dapper dan wie ook, maar gezamenlijk zijn ze het dapperst van alle mensen. Want al zijn ze dan vrij, ze zijn het niet in alle opzichten; immers boven hen staat een heer: de wet, die zij nog meer vrezen dan uw mannen u. Zij doen althans alles wat hij hun beveelt ... (vert. O. Damsté)
Ondertussen ontwikkelde zich in Athene het opmerkelijke experiment van de democratie. In 431 v.C., toen die Atheense democratie tot volle rijpheid was gekomen, sprak Pericles zijn beroemde en indrukwekkende lijkrede uit ter ere van de burgers die tijdens het eerste jaar van de oorlog met Sparta sneuvelden. De redevoering werd opgetekend door Thucydides en is een echte opwindende lofzang op de democratie! Eén van de kernpassages luidt als volgt:
Wij hebben een staatsvorm, die niet een navolging is van de wetten onzer naburen; een voorbeeld zijn wij veeleer zelf voor menig ander, dan dat anderen ons tot voorbeeld strekken. Zijn naam is volksregering, omdat invloed op staatszaken bij ons niet een voorrecht is van weinigen, maar een recht van velen. In geschillen tussen burgers geldt voor àllen gelijkheid voor de wetten en met de maatschappelijke beoordeling staat het zo: heeft iemand om iets een bijzonder aanzien, dan dankt hij een hogere onderscheiding in het openbare leven minder aan zijn klasse dan aan zijn persoonlijke verdienste. Armoede is geen schande; voor ieder, hoe arm ook, staat de mogelijkheid open, de gemeenschap te dienen ... zo hij dat kan. Vrij leven wij als burgers in onze gemeenschap en in het dagelijks leven remmen wij niet elkaars gedragingen door spiedende argwaan, want wij zijn niet gemelijk over onze naaste, die zich eens buiten de conventies stelt; zelfs onze blik, die wel niet straffen, maar pijnlijk steken kan, verraadt daarover geen wrevel. Zonder ergernis dus in ons persoonlijk verkeer, begaan wij als burgers, vooral uit diep ontzag, geen wetsovertreding, gehoorzaam aan de opeenvolgende overheden en aan de wetten. (vert. M.A. Schwartz)
Het is duidelijk, de wil van het volk staat niet boven de wet, zonder wetten is democratie niet mogelijk. De filosoof Socrates was de mening toegedaan dat het te verkiezen was te sterven eerder dan aan de wetten te verzaken. Men kan slechts één zaak concluderen. Ook nu vormen de wetten het fundament van de democratie. Indien politici niet akkoord zijn met beslissingen van rechters die voortvloeien uit wetten die zij zelf hebben gestemd, dan rest hen enkel de plicht een parlementaire meerderheid te vinden om die wetten aan te passen.
Foto: Pericles, Museo Pio Clementino
Reactie plaatsen
Reacties