Tijdens wat opzoekingen rond de betekenis van de Romeinse wegen voor de hedendaagse samenleving, en bijzonder de Romeinse weg tussen Tienen, Tongeren en Maastricht, kwam ik terecht bij R. G. Collingwood (1889-1943). De reden hiervoor is eenvoudig. Het Romeinse wegennet is voor de verspreiding van ideeën van fundamenteel belang geweest. Indien wij het erfgoed van de Grieks-Romeinse oudheid enerzijds en van het christendom anderzijds beschouwen als fundamenten van onze Europese cultuur, dan heeft het Romeinse wegennet een zeer substantiële rol gespeeld in de ontwikkeling ervan.
“Ik kende elke mijl van onze wegen, het schoonste geschenk misschien dat Rome de aarde gedaan heeft.” Deze woorden legt Marguerite Yourcenar keizer Hadrianus in de mond. Daarmee onderlijnt de Frans-Belgisch-Amerikaanse schrijfster de betekenis van deze erfenis van de Romeinse cultuur voor de geschiedenis van Europa (Marguerite Yourcenar, 1977, Hadrianus’ gedenkschriften, Amsterdam, p. 116). Een tijdje geleden kwam ik dat citaat trouwens ook tegen bij I.L. Pfeijffer, in zijn Brieven uit Genua (Amsterdam – Antwerpen, 2016, p. 610). Het resultaat van dat wegennet was een enorm diverse maatschappij die gedurende eeuwen de wereldgeschiedenis heeft bepaald.
De Engelse filosoof, historicus en archeoloog R.G. Collingwood was tussen de beide wereldoorlogen de meest gezaghebbende kenner van de Romeinse bezetting van Groot-Brittannië. Hij was van de overtuiging dat het verleden nooit dood is, nooit voorbij is of wordt afgesloten, maar dat het verleden voortleeft in het heden. En dat geldt bijzonder voor een hele reeks ideeën die via de Romeinse wegen werden verspreid en waarvan er vele tot op de dag van vandaag voortleven.
In 1923 schreef R.G. Collingwood in zijn boek Roman Britain (p.15 & 16):
It is this that makes the Roman Empire a quite different thing from all modern empires. The empires of modern times are rent by a racial cleavage between a governing race and a governed, which are too far apart to unite into a single whole. We have barriers of colour and race and language which were absolutely unknown in the Roman world.
This absence of national feeling and national exclusiveness may seem to us strange, but in reality it is natural, and it is rather our nationalism that is artificial and demands explanation.
Het is duidelijk dat deze zinnen geschreven zijn in een context die compleet anders is dan vandaag. Het punt is echter dat de Romeinen het begrip identiteit, zoals wij dat definiëren, niet kenden. Een discours rond identiteit en nationalisme ontwikkelen met referentie aan de ontwikkeling van de burgerrechtsverlening in het Romeinse Rijk doet de geschiedenis geweld aan. De Britse premier Boris Johnson, die ook een opleiding als historicus heeft gehad, wierp zich enkele jaren geleden op als een kenner van de Romeinse geschiedenis met zijn boek ‘The Dream of Rome’ (2006) dat ook in het Nederlands verscheen. Op één van de laatste pagina’s schreef hij:
“Wij zullen er nooit in slagen dat enorm sterke Romeinse gevoel van politieke eenheid te herwinnen, waarbij de gezichten van alle inwoners als zonnebloemen in de richting van het politieke centrum waren gekeerd”.
Het feit is dat hij zelf als één van de stokebranden er voor gezorgd heeft dat Groot-Britannië de EU heeft verlaten terwijl hij de trom van het nationalisme roerde. Hij had beter R.G. Collingwood eens gelezen.
Foto: Collingwood Archive
Reactie plaatsen
Reacties