In de pers van de laatste dagen verschenen berichten over de ontdekking van het privé-theater van keizer Nero.
In zijn Naturalis historia (37, 19) verwees Plinius de Oudere naar een theater van de Romeinse keizer Nero, maar tot nu toe werd het nooit gevonden. In het hoofdstukje over Murrinisch vaatwerk staat te lezen: “Hoeveel geld deze man heeft verslonden aan verdere voorwerpen van dit materiaal valt af te leiden uit het enorme aantal, zo groot dat toen Nero alles van zijn kinderen confisqueerde en uitstalde, het privé-theater in zijn park over de Tiber er vol mee stond.” Het is niet meer dan een verwijzing, maar geeft alvast toch een idee. Bij opgravingen onder de tuin van het Palazzo della Rovere (ook Palazzo dei Penitenzieri genoemd), dat toebehoort aan een Vaticaanse Ridderorde van het Heilig Graf van Jeruzalem, werden de ruïnes ervan terug gevonden.
De bouw van het Palazzo della Rovere werd in 1480 gestart door kardinaal Domenico della Rovere, een familielid van paus Sixtus IV della Rovere. Het palazzo werd gebouwd tussen 1480 en 1490 aan de zuidkant van Piazza Scossacavalli. Archeologen zijn er sinds 2020 aan de slag als onderdeel van de restauratie van het gebouw. Ze troffen er onder meer het genoemde Romeins theater aan met marmeren pilaren en stucwerk met goud van uitzonderlijke kwaliteit. Er waren ook opslagruimten met overblijfselen van kostuums en achtergronden. Het zou stammen uit de tijd van Nero (54-68 na Christus). Volgens de beschrijvingen van onder meer Plinius de Oudere was het het privétheater van keizer Nero. Bij de Romeinse aristocratie was hij niet erg populair en verhalen over zijn extravaganties en losbandigheden waren schering en inslag. Men hoeft er slechts de Nero-biografie van Suetonius op na te slaan. Nero, die prat ging op zijn eigen zang- en dichtkunsten, zou hier zijn eigen optredens hebben geoefend. Hij was niet bescheiden met betrekking tot zijn eigen kunstenaarschap: “Welk een kunstenaar sterft er met mij! ”, zou hij volgens de overlevering op zijn sterfbed hebben gezegd.
De ridderorde zal het gebouw verhuren aan de hotelketen Four Seaons om zo geld in te zamelen voor de Christenen in het Heilige Land.