Op populaire websites wordt regelmatig verhaald dat de Romeinen zo’n 2000 jaar geleden de grond hier in Limburg uitermate geschikt vonden voor wijngaarden en hier de wijnbouw introduceerden.
Van de Galliërs weten wij dat ze wel van een drankje hielden? Wijn was een gegeerd importartikel. De handelscontacten met zowel Etrusken als de Romeinen en andere mediterrane partners die daaruit voortvloeiden zijn archeologisch perfect aanwijsbaar. Onder die vondsten vallen vooral de bronzen wijnkannen en mengvaten op zoals deze van Eigenbilzen en Meeuwen-Gruitrode. Maar wijnbouw kenden de Galliërs niet.
En nu stelt zich dus de vraag: introduceerden de Romeinen de wijnbouw in de Lage Landen ? De Latijnse schrijver Marcus Terentius Varro (116 - 27 v.Chr.) merkte in zijn werk Over het landleven op:
‘Toen ik aan de andere kant van de Alpen in het binnenland van Gallië het Rijnleger commandeerde, heb ik gebieden bezocht waar noch wijnranken, noch olijfbomen, noch fruitbomen groeiden.’
Met de komst van de Romeinen transformeerde de streek rond Tienen, Tongeren en Maastricht zich met het oog op de bevoorrading van de Rijntroepen tot een echte graanschuur. Zoals deze regio zich specialiseerde in de graanteelt, zo legde de Moezelvallei zich toe op de wijnbouw. De archeologische vondsten en de talrijke taferelen op de grafmonumenten spreken voor zichzelf. Op de fraaie hellingen langs de rivier strekten zich vooral vanaf de 3de eeuw n.C. de wijngaarden uit die tot 6.000 liter per hectare opbrachten. Wijnhandelaars uit Trier vervoerden hun verfijnde dranken per schip en exporteerden ze tot in Lyon. De wijnranken van de Moezelvallei werden op lyrische wijze door Ausonius (310-393) in zijn Lied van de Moezel bezongen:
Genoeg gekeken naar de waterbanen
genoeg verteld van snelle scholen vis
in vele soorten. Laat het schouwtoneel
van wingerds ons een nieuwe luister tonen
en laat ons oog nu dwalen over Bacchus’
bekoorlijke geschenken. Daar verheft
zich boven de steile hellingen een hoge
kam, rotsen, heuvelruggen door de zon
beschenen, golvend op en af, vol wijn,
in het theater der natuur.
In Vlaanderen en Nederland zijn daarentegen geen archeologische vondsten bekend die toelaten dat hier aan wijnbouw werd gedaan. Er werden tijdens opgravingen hier en daar wel wat druivenpitten gevonden. Een druifje werd dus wel eens gegeten, ongetwijfeld als een fijn dessert. En wellicht groeide er een druivenrank tegen een zonnige muur van een Gallo-Romeinse villa. Maar een wijngaard is nog wat anders. Daar bestaan tot op heden noch archeologische, noch landschappelijke aanwijzingen voor.
Foto: wijnschip Neumagen, Landesmuseum Trier.
Vertaling Ausonius: Patrick Lateur