‘Dat kolonialisme en dekolonisering officieel in de eindtermen terechtkomen, is niets te vroeg. In de geschiedenislessen gaat te veel tijd naar de Romeinen, de Grieken en de middeleeuwen. Hopelijk zal het leerkrachten aanzetten om ook vaker een geschiedenisles te geven vertrekkend vanuit de actualiteit, en niet vanuit het handboek’ (Inge Ghijs, DS, 2020-06-10). Als een wat oudere klassiek geschoolde historicus moest ik hierover even nadenken. Er was iets wat niet klopte.
Indertijd leerde ik in de geschiedenislessen dat de Grieken vanaf circa 1000 v.Chr. een voortdurende drang kenden tot de stichting van nieuwe onafhankelijke steden. Laat er mij enkele in Zuid-Frankrijk opnoemen: Marseille (Massalia), Antibes (Antipolis), Nice (Nikaia), Agde (Agathè Tychè), en zo voort. De grote concurrenten van de Grieken waren de Feniciërs met als gevolg talrijke conflicten. Zij stichtten Carthago en Utica in Tunesië en palmden nagenoeg volledig Malta in. Hasdrubal, een legeraanvoerder uit de Fenisische kolonie Carthago stichtte in de 3de eeuw v.C. Cartagena in Spanje Ook langs de kust van Andalusië in Malaga en Cadiz vestigden zij zich. Niet voor niets worden zij soms de kolonisten van de Middellandse Zee genoemd. Wat later volgden de conflicten tussen de Rome en Carthago. De Punische oorlogen en de tocht van Hannibal over de Alpen horen tot het collectieve geheugen van mijn generatie.
Wij zelf werden ondertussen duchtig gekoloniseerd door de Romeinen. Tijdens de Gallische oorlogen liep Iulius Caesar met zijn legioenen zowat heel Gallië dat gelegen is tussen de Pyreneeën, de Alpen, de Cevennen, de Rijn en de Rhône (dixit Suetonius) onder de voeten. Het ging gepaard met massale slachtpartijen. De Eburonen hebben het geweten. Zij werden quasi compleet uitgeroeid. Hele regio’s werden door het oorlogsgeweld ontvolkt. In zover historici geen of weinig geloof hechtten aan het verslag van Caesar zelf, verschaft het archeologisch onderzoek steeds meer aanwijzingen: Iulius Caesar was één van de moorddadigste mannen uit onze geschiedenis. Om hun macht te bestendigen legden de Romeinen wegen aan en stichtten zij steden die voor een groot deel bevolkt werden door afgezwaaide militairen en die dadelijk of na verloop van tijd het statuut van colonia ontvingen: Lyon, Vienne, Keulen, Trier, Xanten, en zo voort. Onder meer Henri Pirenne introduceerde de idee dat met de komst van de Romeinse legers in onze contreien ook de beschaving werd gevestigd. Werd dat idee ook niet over Congo verkondigd? Nog niet zo lang geleden noemde een politicus Caesar een inspirerende staatsman. Zijn standbeeld staat op het dorpsplein van Velzeke, eertijds een baandorp langs de Romeinse weg tussen Cassel en Tongeren. De inwoners van Velzeke, zijn er trots op en hoeven zich geen zorgen te maken dat het wordt weggehaald.
Wij kunnen zo nog wel een tijdje voortgaan: Al-Andalus, het Spanje van de Moren, de ‘kruistochten’, de ‘ontdekkingsreizen’: de geschiedenis is een aaneenschakeling van pogingen andere volkeren te overheersen en te koloniseren. En steeds gaat het om een combinatie van oorlogsgruwel en massamoord waarvoor figuren, die in onze publieke ruimte op een standbeeld werden geheven, verantwoordelijk waren. Hoezo gaat er te veel tijd naar de Grieken en de Romeinen? Hoezo moeten geschiedenislessen vertrekken vanuit de actualiteit? Is dat geen concept dat al jaren faalt? Het lijkt mij eerder dat er gewoon nood is aan degelijk geschiedenisonderwijs. Heel de geschiedenis van de mensheid geeft immers kansen om te reflecteren over het heden. Maar goede kennis van de geschiedenis is wel de eerste voorwaarde om tot een gefundeerde historische reflectie te komen.
Reactie plaatsen
Reacties